Ik schrijf, zoals je wellicht weet, regelmatig over andere spelers. Zo verschenen er al odes aan Sam Maher, Manu Delago, Kabeção, Malte Marten, Alexander Mercks, Hang Massive, Dante Bucci, Flavio Salvaje, Konstantin Rössler, Alexandre Lora, Kate Stone, Amy Naylor en Archer & Tripp.
Na zulke blogs krijg ik vaak mailtjes (waarvoor dank!). Een veelgestelde vraag is: waar is de blog over jouzelf?
Nou zou ik het niet durven om mijn naam te mengen met bovenstaande grootheden. Zij zijn stuk voor stuk inspiratiebronnen voor mij. Bovendien ligt mijn bekendheid als handpanspeler misschien wel meer op het doceren dan op het uitvoeren.
Dat laatste – het uitvoerende – doe ik ook zeker, maar eigenlijk haal ik minstens zoveel voldoening uit de educatieve kant van mijn handpanavontuur. Lesgeven is iets dat me altijd al heeft getrokken, naast zelf muziek maken. Deze twee werelden laten samenkomen met mijn handpannen is een te gek én ontzettend gewaardeerd onderdeel van mijn leven.
Geen ode aan mijzelf dus, wel twee blogs over mijn muzikale achtergrond. Vandaag een blog over hoe ik begon met muziek en hoe mijn leven als drummer zich heeft ontwikkeld. De volgende keer een blog over hoe ik bij handpan terechtkwam, en hoe dat avontuur zich ontwikkelde.
Hoe het voor mij begon
Muziek kreeg ik niet per se met de paplepel ingegoten. Mijn oudste broer speelde wel piano, maar ik was binnen ons gezin de meest fanatieke op het gebied van muziek. Van kinds af aan wilde ik eigenlijk drummen, maar een drumstel in huis is natuurlijk niet iets dat elk gezin graag wil. Ik moest dus eerst op pianoles, maar ook mijn pianodocent zag na een tijdje wel in dat ik toch echt wel richting dat drumstel moest.
Op mijn zevende mocht ik dus de switch naar drums maken. Althans, voor zover dat kon. Ik ben opgegroeid in een klein dorp, en hetgeen dat het dichtst bij drummen kwam was de plaatselijke fanfare. Niet écht drummen, maar wel slagwerk. Ik kreeg een trommel mee om thuis te oefenen, en bouwde daaromheen mijn eigen drumstel.
Mijn drumstel bestond dus de eerste jaren uit feitelijk één echte trommel, met daaromheen een poef als lage klank, en een stalen lessenaar als bekken. Niet ideaal natuurlijk, maar voor mij was dit al een droom die uitkwam. Ik kon eindelijk meespelen met mijn lievelingsliedjes en proberen te ontdekken hoe dat drummen nou werkte.
Tegelijkertijd speelde ik bij de fanfare allerlei slagwerkinstrumenten. Achteraf gezien heeft deze basis me enorm geholpen.
De waarde van klassieke scholing
Mijn meer klassieke scholing als kind zorgde ervoor dat ik noten leerde lezen, het jargon al wat meer begon te begrijpen, en vanaf moment één begon met samenspelen met anderen. Ik speelde daar drums, maar ook pauken, xylofoon, marimba en vibrafoon. Een grote speeltuin aan klanken dus.
Deze brede ontwikkeling in instrumenten en geluiden heeft veel gedaan voor mijn interesse in klank. Ik ben binnen muziek altijd eerder op zoek naar de juiste klank dan naar de juiste partij. Voor mij moet het allereerst goed klinken, de rest vloeit daar vanzelf uit voort.
Ook heb ik altijd enorm veel profijt gehad van deze goede technische basis. Als de techniek goed zit, kunnen de ideeën die je hebt makkelijker uit je handen vloeien. Je hoeft niet eerst nog een techniek te leren voordat je het kan, dat gedeelte zit al goed. Dit gegeven maakt een creatief proces enorm veel vloeiender. Het voordeel van een goede techniek is iets dat ik aan der lijve heb ondervonden, en dus ook graag doorgeef binnen mijn lespraktijk.
Het ontbreken van de mogelijkheid tot drumlessen in mijn dorp maakte dat ik zelf op zoek moest naar hoe dat drummen nou werkte. Ik ging mijn lievelingsplaten luisteren en analyseren, wat ervoor zorgde dat ik mezelf auditief ontwikkelde.
Nog steeds werk ik het liefst en het sterkst op deze manier. Goed luisteren, dit analyseren, en vervolgens eigen maken. Ik kan noten lezen, en dat is ook absoluut een waardevolle vaardigheid, maar ik speel nog altijd voornamelijk op gehoor.
Van slagwerk naar drums
Rond mijn tiende bleek ik best vlot uit het plaatselijke orkest te groeien, en kwamen de eerste signalen dat ik misschien wel meer met muziek moest gaan doen in mijn leven. Ik werd uitgenodigd bij het grootste orkest uit Gelderland, waarvoor daadwerkelijk auditie gedaan moest worden.
Ik vond het ontzettend eng, maar werd warempel nog aangenomen ook. Geen korte repetitieavonden meer zoals bij de plaatselijke fanfare, maar heuse repetitiedagen, omringd door allemaal aanzienlijk oudere spelers dan ik. Ik vond het een te gekke ervaring en een enorme eer, maar tegelijk begon de drummer in mij toch ook steeds meer te groeien.
Spelen in bands
Rond mijn twaalfde zag mijn moeder in dat het toch wel echt tijd werd voor een echt drumstel. Ze kocht voor mij een echt drumstel voor – ik weet het nog goed – 750 gulden. Ik kon mijn geluk niet op! Niet lang daarna, met het naar de middelbare school gaan, startte mijn eerste bandje. Ons gemeenschappelijk idool, de band Nirvana, werd de grote inspiratiebron van onze eerste band.
Uiteindelijk hebben we, zeker voor zo’n jonge band, hele toffe dingen gedaan. We speelden door het hele land, rondgereden door onze ouders die afgewisseld de klos waren. Ons hoogtepunt was spelen in de Pepsi Stage, destijds een zaal van de Heineken Music Hall, nu beter bekend als AFAS Live (waar ik jaren later de eer had om te mogen optreden). Best tof voor broekies van 12 toch?
Naast deze band volgden tijdens de middelbare schoolperiode nog vele bands. Minimale aandacht voor school, maximale aandacht voor muziek.
Drumles was nog steeds geen mogelijkheid, ik heb dus behoorlijk wat jaren vooral zelf uitgezocht hoe het werkt. Heel veel naar platen luisteren, en bij optredens met hyperfocus kijken naar de drummer en proberen te begrijpen en analyseren wat diegene aan het doen is.
Uiteindelijk is deze basis altijd een groot onderdeel gebleven van hoe ik muziek benader. Een technische basis is essentieel, en daarna is het vooral heel goed luisteren en uitdokteren. Dit doe ik nog steeds als ik drum, maar ook als ik piano of handpan speel.

Naar het conservatorium
Na de middelbare school deed ik auditie voor verschillende conservatoria. Het is tenslotte niet gemakkelijk om binnen te komen, deze audities zijn pittig. Mijn kansen spreiden dus! Ik had het geluk overal aan te worden genomen, dus ik mocht kiezen.
Eigenlijk had ik geen flauw idee. Ik was een broekie van 18, en vond het allemaal te gek en enorm imposant. Ik koos uiteindelijk voor Utrecht, vooral eigenlijk omdat de sfeer daar goed voelde, en Utrecht me een leuke stad leek.
Die keuze bleek een goede! Ik heb hier jazz gestudeerd, maar heb mezelf altijd meer als een popmuzikant gezien. Deze combinatie was handig, want ik kon wel duiken in de materie van jazz (wat ik te gek vond), maar kon me ook duidelijk onderscheiden door me te profileren als die ene popmuzikant op die jazzopleiding.
Zoals dat gaat, ging ik tijdens mijn opleiding steeds meer spelen, en werden de optredens steeds professioneler en groter. Na 4 jaar was het tijd voor mijn eindexamen: een optreden waar al je studiegenoten, docenten, vrienden, familie en geïnteresseerden op af komen en waar jij je kunsten tentoon gaat stellen. Doodeng natuurlijk, maar ook een ontzettend mooie ervaring. Ik studeerde cum laude af, en startte officieel mijn carrière als professioneel muzikant.
Naar het nu
Na het conservatorium ben ik zoveel mogelijk gaan spelen. Ik zei tegen zoveel mogelijk dingen ja, wilde alles proberen en elke muziekstijl verkennen. Langzaamaan kristalliseerde dit zich uit tot een bepaalde richting die het meest beklijfde. Voor mij was dit pop, rock, en elektronische crossovers.
Dit laatste is eigenlijk heel breed, maar laat zich samenvatten als muziek waarin elektronica en akoestische muziek samenkomen. Dit kan dus ook meer elektronisch klinken, maar kan net zo goed binnen popmuziek bestaan.
Binnen deze genres heb ik jarenlang zoveel mogelijk gespeeld, met uiteraard veel optredens in Nederland, maar ook tours in landen als Duitsland, Zwitserland, Engeland, Spanje, België, Albanië, Frankrijk, Tsjechië, Wales, en vrij recent nog Singapore. Stuk voor stuk te gekke ervaringen natuurlijk, waar ik erg dankbaar voor ben.
De laatste jaren ligt de focus steeds meer op theaterwerk. Deze ontwikkeling is redelijk organisch ontstaan, maar past me goed. Ik hou van de sfeer van theaters, en de werkethiek in dit soort plekken bevalt me ook erg goed.
Lijkt het je leuk om hier een keer bij te zijn? Check dan vooral de andere kant van mijn website eens, die gaat over mijn werk als uitvoerende speler. Wil je een keer een optreden bijwonen? Stuur me dan zeker een bericht, dan zet ik je (indien mogelijk) graag op de gastenlijst.
Op naar deel twee
Om te voorkomen dat deze blog te lang wordt, beperk ik deze blog even tot mijn leven als drummer. De volgende blog gaat over mijn vertaalslag naar handpan, hoe dat is gekomen, en waarom ik ben gaan doen wat ik nu doe. Tot dan!